Door handig gebruik te maken van het gewicht van de waggler en het lood op de lijn kun je de lijn uit het water slaan zoals je dat ook met het vliegvissen doet.
Heb je begroeiing achter je dan kun je hem omhoogslaan en tegen de tijd dat je voelt dat de waggler aan je top begint te trekken zwiep je het geheel met een lichte draai al weer naar voren voor de inworp en schiet het lood er wel achteraan zonder in de knoop te raken.
Heb je geen begroeiing achter je dan kun je nog wat dieper gaan vissen met een vaste montage door de lijn ook weer uit het water te slaan maar nu schuin naar achteren, in het voorbijgaan snel kijken of je aas nog goed is, wachten tot de lijn achter je bijna is gestrekt en met een draaiende beweging weer inwerpen.
Die draaiende beweging is nodig om te voorkomen dat de lijn die nog bezig is naar achteren te gaan (je onderlijn met haakje en aas) in aanraking komt met je lood wat al weer naar voren gaat en zo in de knoop raakt.
Het voordeel van deze methode is dat je door minder lood op je lijn te zetten dan bij een glijdende montage je aas ook langzamer zakt en je ook vis die hoger in het water zwemt kunt vangen en als je de lijn mooi gestrekt achter je waggler in het water kunt leggen dan kun je aan het rechtop gaan staan van je waggler en het steeds dieper gaan staan feilloos zien of een vis tijdens het afzinken het aas al te pakken heeft.
Het nadeel kan zijn dat als er zich vrij veel kleine vis boven in het water bevindt je aas vrijwel geen tijd heeft om de bodem te bereiken.
Maar persoonlijk vind ik het een van de mooiste manieren om zo tijdens het afzinken en het nauwkeurig in de gaten houden van je pauwenpen al flinke voorn te kunnen haken.
suc6
Gerrit
Heb je begroeiing achter je dan kun je hem omhoogslaan en tegen de tijd dat je voelt dat de waggler aan je top begint te trekken zwiep je het geheel met een lichte draai al weer naar voren voor de inworp en schiet het lood er wel achteraan zonder in de knoop te raken.
Heb je geen begroeiing achter je dan kun je nog wat dieper gaan vissen met een vaste montage door de lijn ook weer uit het water te slaan maar nu schuin naar achteren, in het voorbijgaan snel kijken of je aas nog goed is, wachten tot de lijn achter je bijna is gestrekt en met een draaiende beweging weer inwerpen.
Die draaiende beweging is nodig om te voorkomen dat de lijn die nog bezig is naar achteren te gaan (je onderlijn met haakje en aas) in aanraking komt met je lood wat al weer naar voren gaat en zo in de knoop raakt.
Het voordeel van deze methode is dat je door minder lood op je lijn te zetten dan bij een glijdende montage je aas ook langzamer zakt en je ook vis die hoger in het water zwemt kunt vangen en als je de lijn mooi gestrekt achter je waggler in het water kunt leggen dan kun je aan het rechtop gaan staan van je waggler en het steeds dieper gaan staan feilloos zien of een vis tijdens het afzinken het aas al te pakken heeft.
Het nadeel kan zijn dat als er zich vrij veel kleine vis boven in het water bevindt je aas vrijwel geen tijd heeft om de bodem te bereiken.
Maar persoonlijk vind ik het een van de mooiste manieren om zo tijdens het afzinken en het nauwkeurig in de gaten houden van je pauwenpen al flinke voorn te kunnen haken.
suc6
Gerrit
Reageer