Ja, mijn hobby is vissen!
Vrijdagavond 23.15 uur. Mart Smeets heeft me vanuit Frankrijk welkom geheten in de avondetappe. Ik heb nog niets van de rit gezien dus ik wacht even op de samenvatting. Heinrich Haussler soleert in de stromende regen naar de zege. Volgens Mart was het slechts 14 graden in Frankrijk. Na de samenvatting laat ik mijn blik nog even op pagina 704 vallen. Hier belooft het niet veel beter te gaan worden. Als ik vier en een half uur later op de thermometer kijk is het ook hier 14 graden. Regenen doet het nog niet maar dat zal een kwestie van tijd worden. Ik neem voor de zekerheid droge kleren mee!
De spullen worden in de auto geladen en ik zet koers richting mijn stek. Ik trek een uur uit voor het voeren. Langs een plompenbed zie ik volop bellen. Daar begin ik. Binnen het kwartier wappert een oranjerode staart aan het oppervlak en wiegen de plompen heen en weer. Twee tikjes… een rare aanbeet… aanslaan… Brasem van 10 cm vals gehaakt. Nieuwe korrels maïs erop… mooie wegloper… Brasem van formaat vloermat die roet in het eten gooit. En de karper is natuurlijk in geen velden of wegen meer te bespeuren.
Inmiddels vallen de eerst druppels in het water. Op een of andere manier vind ik regen vreselijk als ik voor het werk naar het station fiets maar als ik aan het vissen ben kan ik me er niet zo druk om maken. Toch probeer je je onwillekeurig enigszins droog te houden. Het zal een waarschijnlijk een onbegonnen zaak worden.
Op naar de volgende stek. Ik monteer een hair met elastiekje waarin, uiteraard, een frolic komt te hangen. Regenen doet het niet meer, plenzen helaas nog wel. Uit de plompen komt een bellenspoor. Het is te groot voor zeelt en gaat te langzaam voor brasem. Karper zit er niet heel veel maar dit zou er zomaar eens een kunnen wezen. De bellen zetten rechtstreeks koers richting de pen. Tussen het opspattende water zie ik steeds het rode puntje even verdwijnen. Voorns! Als het puntje iets langer wegblijft dan normaal sla ik aan. De slip stond gelukkig goed afgesteld. Een karper knalt de plompen in.
Ik hou de hengel zo laag mogelijk om de weerstand van de stengels te minimaliseren. Ik laat de vis zover mogelijk gaan. Dwars door de plompen maakt de vis een bocht van ongeveer 90 graden richting open water. Na een meter of 20 stopt de vis. Ik ben hier inmiddels bekend mee en als voorzorgsmaatregel zit er standaard een zwembroek onder de lange broek. De rest van de kleren gaan uit en slechts getooid in de korte broek stap ik het water in richting de vis.
Blad voor blad werk ik me naar de vis toe. Het is een kwestie van de lijn onder lichte spanning houden en de stengels optillen waar de lijn onderdoor gaat. 14 graden, stomende regen, balancerend tussen de blaren en een enorm net achter me aanslepend… Het moet een merkwaardig gezicht zijn. Even vraag ik me af “Verder alles OK, Pieter…? ” In de verte, aan de rand van het plompenbed, zie ik wat blaren heen en weer gaan. Mooizo, de vis zit er dus nog aan. Het voordeel is dat de vis aan de rand van het plompenbed zit, dan kan ik in open water verder drillen. Nadeel is dat het daar meer dan anderhalve meter diep is en het water bijna tot de lippen komt.
De vis komt gelukkig makkelijk los en zwemt vlak voor mij voeten. Altijd een penibel moment. De lijn en hengeltop maken op dat moment gezamenlijk namelijk een hoek van meer dan 180 graden. Gelukkig verandert hij al snel van richting en kan ik de vis uitdrillen op het open water. Puur genieten. Op ooghoogte een karper uitdrillen en uiteindelijk het net eronder schuiven. Het is een kleine schub, hooguit een pond of 14. Een enorme bak? Nee zeker niet, maar wel een schitterende vis. En wat doet het er ook toe. Dit soort ervaringen zijn het die me steeds weer als een magneet naar de waterkant trekken.
Ik onthaak de vis in het net en bewaar de vis een paar minuutjes in het net. Ik gooi snel mijn vest om, zet de camera op statief onder een foeilelijk rood-met-witte-stippen vouwparapluutje en neem 4 zelfontspannerfoto’s. Ik heb het geluk dat het een halve minuut - m.a.w. 2 foto’s lang - niet regent. (Zie hieronder). Na de foto’s gaat de vis uiteraard weer netjes en voorzichtig terug.
Ik gooi mijn kleren weer om mijn lijf. Veel helpt het niet maar het maakt ook niet uit. Doorweekt was ik toch al. In de 3 uren erna verspeel ik alleen nog een vis en krijg ik nog een aantal hoosbuien om de oren. Om 11 uur stop ik ermee. De droge kleren komen goed van pas. Ik denk dat het niet voor niets is dat Ironny pas een topic opende, genaamd: “Je hobby is vissen???” Als ik thuis op het raam tik kijkt moeders me met een veelbetekenende blik aan…
MVG, Pieter
Vrijdagavond 23.15 uur. Mart Smeets heeft me vanuit Frankrijk welkom geheten in de avondetappe. Ik heb nog niets van de rit gezien dus ik wacht even op de samenvatting. Heinrich Haussler soleert in de stromende regen naar de zege. Volgens Mart was het slechts 14 graden in Frankrijk. Na de samenvatting laat ik mijn blik nog even op pagina 704 vallen. Hier belooft het niet veel beter te gaan worden. Als ik vier en een half uur later op de thermometer kijk is het ook hier 14 graden. Regenen doet het nog niet maar dat zal een kwestie van tijd worden. Ik neem voor de zekerheid droge kleren mee!
De spullen worden in de auto geladen en ik zet koers richting mijn stek. Ik trek een uur uit voor het voeren. Langs een plompenbed zie ik volop bellen. Daar begin ik. Binnen het kwartier wappert een oranjerode staart aan het oppervlak en wiegen de plompen heen en weer. Twee tikjes… een rare aanbeet… aanslaan… Brasem van 10 cm vals gehaakt. Nieuwe korrels maïs erop… mooie wegloper… Brasem van formaat vloermat die roet in het eten gooit. En de karper is natuurlijk in geen velden of wegen meer te bespeuren.
Inmiddels vallen de eerst druppels in het water. Op een of andere manier vind ik regen vreselijk als ik voor het werk naar het station fiets maar als ik aan het vissen ben kan ik me er niet zo druk om maken. Toch probeer je je onwillekeurig enigszins droog te houden. Het zal een waarschijnlijk een onbegonnen zaak worden.
Op naar de volgende stek. Ik monteer een hair met elastiekje waarin, uiteraard, een frolic komt te hangen. Regenen doet het niet meer, plenzen helaas nog wel. Uit de plompen komt een bellenspoor. Het is te groot voor zeelt en gaat te langzaam voor brasem. Karper zit er niet heel veel maar dit zou er zomaar eens een kunnen wezen. De bellen zetten rechtstreeks koers richting de pen. Tussen het opspattende water zie ik steeds het rode puntje even verdwijnen. Voorns! Als het puntje iets langer wegblijft dan normaal sla ik aan. De slip stond gelukkig goed afgesteld. Een karper knalt de plompen in.
Ik hou de hengel zo laag mogelijk om de weerstand van de stengels te minimaliseren. Ik laat de vis zover mogelijk gaan. Dwars door de plompen maakt de vis een bocht van ongeveer 90 graden richting open water. Na een meter of 20 stopt de vis. Ik ben hier inmiddels bekend mee en als voorzorgsmaatregel zit er standaard een zwembroek onder de lange broek. De rest van de kleren gaan uit en slechts getooid in de korte broek stap ik het water in richting de vis.
Blad voor blad werk ik me naar de vis toe. Het is een kwestie van de lijn onder lichte spanning houden en de stengels optillen waar de lijn onderdoor gaat. 14 graden, stomende regen, balancerend tussen de blaren en een enorm net achter me aanslepend… Het moet een merkwaardig gezicht zijn. Even vraag ik me af “Verder alles OK, Pieter…? ” In de verte, aan de rand van het plompenbed, zie ik wat blaren heen en weer gaan. Mooizo, de vis zit er dus nog aan. Het voordeel is dat de vis aan de rand van het plompenbed zit, dan kan ik in open water verder drillen. Nadeel is dat het daar meer dan anderhalve meter diep is en het water bijna tot de lippen komt.
De vis komt gelukkig makkelijk los en zwemt vlak voor mij voeten. Altijd een penibel moment. De lijn en hengeltop maken op dat moment gezamenlijk namelijk een hoek van meer dan 180 graden. Gelukkig verandert hij al snel van richting en kan ik de vis uitdrillen op het open water. Puur genieten. Op ooghoogte een karper uitdrillen en uiteindelijk het net eronder schuiven. Het is een kleine schub, hooguit een pond of 14. Een enorme bak? Nee zeker niet, maar wel een schitterende vis. En wat doet het er ook toe. Dit soort ervaringen zijn het die me steeds weer als een magneet naar de waterkant trekken.
Ik onthaak de vis in het net en bewaar de vis een paar minuutjes in het net. Ik gooi snel mijn vest om, zet de camera op statief onder een foeilelijk rood-met-witte-stippen vouwparapluutje en neem 4 zelfontspannerfoto’s. Ik heb het geluk dat het een halve minuut - m.a.w. 2 foto’s lang - niet regent. (Zie hieronder). Na de foto’s gaat de vis uiteraard weer netjes en voorzichtig terug.
Ik gooi mijn kleren weer om mijn lijf. Veel helpt het niet maar het maakt ook niet uit. Doorweekt was ik toch al. In de 3 uren erna verspeel ik alleen nog een vis en krijg ik nog een aantal hoosbuien om de oren. Om 11 uur stop ik ermee. De droge kleren komen goed van pas. Ik denk dat het niet voor niets is dat Ironny pas een topic opende, genaamd: “Je hobby is vissen???” Als ik thuis op het raam tik kijkt moeders me met een veelbetekenende blik aan…
MVG, Pieter
Reageer