Den Haag mag zich in 2014 ‘Hengelsporthoofdstad van het jaar’ noemen. Met een nipte voorsprong (45% tegenover 42%) wist de hoofdstad van Zuid-Holland de titel in de wacht te slepen. Spijkenisse moet genoegen nemen met de tweede plaats. De derde genomineerde, Tilburg, wist 13% van de stemmen voor zich te winnen.
Vanavond werd tijdens Visma, de hengelsportbeurs die de verkiezing alweer voor de vierde keer initieert, de winnaar bekendgemaakt. De winnaar van 2013, Den Helder, heeft het spreekwoordelijke stokje overgedragen aan voorzitter Ton van der Spiegel van de ’s-Gravenhaagse Hengelsportvereniging. Visma is nog t/m aanstaande zondag te bezoeken in Ahoy Rotterdam. De ’s-Gravenhaagse Hengelsportvereniging is ook aanwezig met een stand.
Leden van de hengelsportvereniging hadden de winst wel zien aankomen. Eén van de reacties van het publiek dat mocht stemmen: “In Den Haag kun je op alle manieren vissen. Je kunt in een stadsgracht gaan vissen of in een echte plas in de Madepolder. Daarnaast kun je de Vliet (Rijn-Schiekanaal) uitproberen. Ook zijn er overal slootjes en als klap op de vuurpijl kun je er zelfs zeevissen vanaf de havenhoofden, vanaf het strand of je gaat met een boot de zee op om makreel te vangen.” Ook de gemeente speelt een belangrijke rol op het gebied van hengelsport en daar zit het in het Den Haag wel goed mee: “Watergangen worden periodiek gebaggerd, er vinden regelmatig visbemonsteringen plaats en er wordt vis uitgezet. Daarnaast er is een glasaalpassage aangelegd!”
Ook Peter en Jeffrey Boot, eigenaren van ‘De Sportvisser Den Haag’ en exposant op Visma, begrijpen wel waarom hun stad dé hengelsporthoofdstad van het jaar is: “Wij zijn als Haagse hengelsportwinkel enorm trots dat ons Den Haag hengelsporthoofdstad van het jaar is geworden. Ook wij merken bijvoorbeeld aan de vangstberichten van onze klanten dat het visstandbeheer van de ’s-Gravenhaagse Hengelsportvereniging zijn vruchten afwerpt. De Giebel-vangsten in het Wateringse veld met o.a. de ‘method feeder’ visserij is er één die nergens in het land zo goed tot uiting komt als hier in Den Haag.”
(Bron: Persbericht)