In dit artikel neem ik het penvissen stap voor stap met je door. Van materiaal tot methodes. Dit artikel is geen sfeerverhaal. Ik wil juist de technische kant van het penvissen wat verder uitleggen of toelichten.
In dit deel het slot: Aanbeet, aanslaan, landen en fotograferen.
< Vorig hoofdstuk; Loodzetting, haken en peilen
Door Pieter Stam
Aanbeet en aanslaan
Na alle voorbereidingen komt het moment dat we echt gaan vissen. En hopelijk volgt er ook een aanbeet.
In de boeken worden vaak de opsteker genoemd (pen die uit het water komt) als ‘klassieke karperaanbeet’. Ik heb inmiddels al zoveel aanbeten meegemaakt dat ik er inmiddels wel achter ben dat er geen ‘klassieke aanbeet’ is. De aanbeet van een karper verschilt keer op keer. Soms loopt de pen langzaam schuin weg, soms verdwijnt ‘ie pijlsnel onder water, en inderdaad… de opsteker komt ook voor. Het moment van aanslaan is iets dat je in de vingers moet krijgen. Het is niet te leren, er zijn geen voorschriften voor. Door veel te vissen krijg je vanzelf in de gaten wanneer de vis het aas echt in zijn bek heeft.
Soms kun je aanslaan op een minimale opsteker, soms moet je een ‘zuivere’ aanbeet laten gaan. Na verloop van tijd leer je de verschillen tussen de aanbeten van karper en ‘bijvangsten’. Ook kun je door veel te vissen het verschil tussen een lijnzwemmer en een echte aanbeet herkennen. Oefening baart kunst. De bewegingen van de pen vertellen vaak wat over de activiteit onder water. Ik let altijd goed op langzame verplaatsing van de pen over het wateroppervlak. Dit geeft aan dat er onder de pen water in beweging is. Meestal wordt dit veroorzaakt door grote, azende vis.
Let bij het aanslaan op dat je dit niet te hard doet. Aantikken zou een beter woord zijn. Hard aanslaan is niet nodig, kan de vis onnodig beschadigen en kan de stek verstoren. Als we namelijk rustig mistikken is de kans groot dat de vis door aast. Zeker als de aanbeet was veroorzaakt door en lijnzwemmer.
Als we letterlijk aansláán is het resultaat heel vaak een enorme boeggolf met bijpassend bellenspoor richting de overkant. En dat is nou net niet waar we op zitten te wachten. Zelf heb de gewoonte om bij activiteit op de stek de hengel in de hand te houden. En steeds even te controleren of de molenslip wel goed loopt en de lijn niet achter de molenslinger zit. Door schade en schande wijs geworden… Soms is een snelle reactie nodig, en dan kun je maar beter goed werkende hengel plus molen je de hand hebben.
Drillen
Open water
Het drillen van een karper lijkt moeilijk en soms is het dat ook. Meestal is het echter makkelijker is dan veel mensen denken. In open water is het gemakkelijk. Continu druk houden op de vis en hij zal vanzelf moe worden. In open water kun je een karper probleemloos uit laten razen. Beter een goed uitgedrilde rustige karper, dan één brok stress op de onthaakmat. Een karper is uitgedrild als hij met zijn kop in de oppervlakte ligt. Meestal ligt ie dan ook op zijn zij.
Plantenrijk water
In plantenrijk water wordt het drillen lastiger. De karper zal in 9 van de 10 gevallen richting de planten vluchten. We kunnen met gepaste druk op de hengel proberen de vis tegen te houden. Soms lukt dit, soms niet. Als een karper (of andere vis) toch de planten in duikt ga dan niet als een big-game visser aan de hengel staan sjorren. Dit is slecht voor de vis en het materiaal, bovendien levert het zelden het juiste resultaat op. Het probleem van een vis in de planten is vaak als volgt: de vis zwemt een bos planten in, de lijn blijft hangen achter stengels of bladeren. De vis maakt een kleine bocht, waardoor de lijn om een enorme bos begroeiing heen ligt. Veel druk op de hengel zetten heeft dan hetzelfde resultaat als het aantrekken van een touwtje om een plastic zak. De planten worden naar elkaar toegetrokken, met de lijn als ‘touwtje’ snaarstrak er omheen. Door de druk van de strakke lijn zal de vis alleen nog maar verder de planten in duiken. De beste methode om een vis weer uit de planten te krijgen is de lijn slap laten vallen. De planten keren dan terug in hun oude positie, en de vis heeft weer ruimte en voelt geen druk. Als je de lijn weg ziet lopen (dus als de vis zich verplaatst) is dit een teken dat de lijn vrij is. Er kan dan weer met gepaste druk worden geprobeerd om de vis uit de begroeiing te krijgen. Mocht het dan alsnog niet lukken, doe mij, jezelf en vooral de vis een plezier en ga hem er dan persoonlijk uithalen. Een nat pak wordt vanzelf droog, een misvormd papegaaienbekkie herstelt NOOIT meer!!!
Tips
– Als de vis onder overhangende begroeiing of lage bruggetjes schiet let dan goed op dat de lijn niet blijft hangen achter takken of dat de lijn doorschuurt op het bruggetje. Hou desnoods de top van de hengel onder water zodat deze probleempjes verholpen zijn. Let ook goed op bij overvliegende watervogels. Niets is lulliger dan een eend die crasht tegen je lijn.
– Zelf stel ik de slip altijd iets te licht af. Soms neemt de vis direct na het aantikken een enorme run. Dan is een licht afgestelde slip erg handig. Controleer de slip altijd voor dat je gaat vissen en liefst ook nog tussendoor. Een vis ‘blokkeren’ (tijdelijk meer kracht zetten op de lijn) of afremmen gaat het best door het draaien van de spoel met de hand wat tegen te werken. Dus niet door de slip zwaarder te draaien.
Landen
Nadat de vis is uitgedrild moet hij ook geland worden. Vanzelfsprekend gebruiken we hiervoor een voldoende groot net. Zelf gebruik ik een netfoat. Dit is een schuimrubber ‘koker’ die om de schepnetsteel wordt geschoven en wordt vastgemaakt aan het spreidblok. De netfloat zorgt ervoor dat het net blijft drijven. Erg handig als je alleen vist. Verschillende merken verkopen netfloats. Let goed op de prijs. De kwaliteit verschilt niet, de prijs verschilt behoorlijk. Van 3 tot 15 euro.
Bij het scheppen gaat nogal eens iets mis. Terwijl het eigenlijk heel simpel is. Het is een kwestie van de uitgedrilde vis langzaam boven het uitgestoken schepnet schuiven. Met de hengel in de rechterhand, het schepnet in de linkerhand. Let bij het scheppen goed op de hengel. De lijn maakt juist bij het scheppen een grote hoek ten opzichte van de hengel. Het wil nog wel eens gebeuren dat juist dan de vis losschiet. Als een vis net voor het net toch nog even wil vechten, laat hem dan gewoon weer even gaan. En schep hem pas als hij weer rustig is. Meestal duurt dit niet lang. Ga nooit met het schepnet steken naar de vis. Als je dit wel doet loop je het risico dat je niet de vis schept maar tegen de lijn steekt. Met een losser als gevolg. Het is héél vervelend om een mooie vis met de kop in het net te verspelen. Ik spreek uit ervaring (Voor de insiders: “Schwarzenegger”). Zelf zorg ik altijd dat mijn onthaakmat heel dicht bij me ligt. Soms ligt ie zelfs onder me omdat ik hem gebruik om op te zitten. Voordat ik de vis op de kant haal leg ik mijn hengel neer en pak met mijn vrije hand de onthaakmat. Deze kan met 1 hand worden natgemaakt. Of met twee handen, alleen moet je dan even het schepnet neerleggen en een voet op de steel houden. Dit om te voorkomen dat een karper er vandoor gaat met net en al.
Een andere methode om het net vast te leggen is een bankstick achter het spreidblok de grond in duwen. Als je met z’n tweeën vist heb je van al deze problemen natuurlijk geen last, dan kun je de taken verdelen. Na het neerleggen van de natte onthaakmat maken we het net los van het spreidblok. Of we tillen het net in verticale stand uit het water. Nooit horizontaal, daar zijn de armen van het net niet voor gemaakt. Hierna leggen we de vis zachtjes op de onthaakmat en halen we het net onder de vis vandaan. Til de vis een stukje op en trek het net onder de vis door. Doe dit altijd van kop naar staart zodat het net niet blijft hangen achter schubben en vinnen. Hierna onthaken we de vis, nemen we eventueel foto’s en wegen we eventueel de vis.
Opmerkingen:
– Een karper op een zachte (!!!) graskant leggen is geen probleem maar een mat is altijd beter. En meestal kom je onverhoopt situaties tegen waarin je je mat toch hard nodig hebt. Meenemen dus!
– Ga bijzonder voorzichtig om met graskarper. Deze vissen zijn extreem gevoelig voor stress en een lang verblijf op de kant. Zelf onthaak ik veel graskarpers in het net om ellende op de kant te voorkomen.
Fotograferen
Een foto maken van een karper vind ik zelf erg leuk. De foto is voor mij een zichtbare beloning van het werk dat ik in mijn visserij heb gestoken. Een sporter wint een medaille, ik ‘win’ een foto. Bovendien zorgt een foto er bij mij voor dat ik weer eens heerlijk kan terugdenken aan het moment van vangen, de dril, de sfeer, kortom het hele plaatje achter de foto. We kunnen op drie manieren een visfoto maken.
De makkelijkste manier is een foto láten maken door een vismaat, de tweede manier is een foto van de vis op de mat maken, de derde manier is een man-vis foto maken met behulp van de zelfontspanner. De eerste twee methodes spreken voor zich. De laatste is lastig en zal ik hieronder bespreken.
Fotograferen met de zelfontspanner
Het fotograferen met de zelfontspanner is een vak apart. Het kost per foto meestal ook wat meer tijd dan gefotografeerd worden door een vismaat. Dat betekent niet dat we de vis langer op de kant houden, maar dat we gewoon minder foto’s maken!!! Zorg dat de compleet ingestelde camera op het statief staat vóórdat de vis op de mat wordt gelegd.
Dus als volgt:
– De vis scheppen
– Schepnet neerleggen en vastleggen
– Mat nat maken en neerleggen
– Statief met camera in orde maken
– Proeffoto maken.
Zorg ervoor dat je weet waar je straks met de vis moet gaan zitten om een goede foto te krijgen. Schuif de mat tegen je knieën, zo weet je precies achter welke lijn je moet gaan zitten.
– De vis uit het water halen, op de mat leggen, schepnet weghalen en onthaken. Druk pas na deze stappen de camera af en ga snel in positie zitten. Stel de vertraging van de camera in op 10-15 seconden. Sommige camera’s kunnen hierna om de zoveel tijd een nieuwe foto maken. Dit werkt heel prettig, in ieder geval beter dan de mijne die ik na elke foto opnieuw moet instellen. Wees niet té nauwkeurig. Beter een mindere foto en een gezonde vis, dan een prima foto met een beschadigde vis. Het maken van een serietje foto’s met de zelfontspanner moet binnen 2 minuten kunnen. Verder geldt voor mij de regel dat niet iedere 10 ponder op de foto hoeft. “Niet bijzondere vissen” kunnen, als ik alleen vis (en anders vaak ook), zonder problemen zonder foto terug het water in. Sterker nog… soms haal ik ze er niet eens uit. Onthaken te water (of in het net) is namelijk niet moeilijk en gegarandeerd het beste voor de vis!
Om op te letten tijdens het fotograferen
De meeste digitale camera’s schieten prima foto’s in de automatische stand. De wat meer doorgewinterde fotograaf kan spelen met flitsinstellingen, sluitertijden, scherptediepte, enz. Bij veel digitale camera’s is het mogelijk om de flitskracht in te stellen. Meestal aangegeven met getallen van -2 tot +2. Zelf stel ik mijn camera in op minimale flitskracht, dat is bij mijn camera -1. Ook stel ik de belichting iets bij naar onderen (1/3 of 2/3 stop), omdat een glimmend vissenlijf door de flits vaak erg oplicht. Zorg altijd voor een leuke achtergrond. Zelf vind ik het prettig om het viswater op de achtergrond te zien. Hoewel het maken van een foto met onherkenbare achtergrond ook zo zijn voordelen heeft binnen de hedendaagse karpervisserij.
Foto’s van uit verschillende hoeken zijn erg leuk. Weer eens wat anders dan de standaard karperfoto’s. Probeer eens wat te spelen met de positie van de vis. Soms kun je er verrassend mooie effecten mee bereiken. Vergeet niet de natuur om je heen op de foto te zetten. Niets is mooier dan vangstplaten afgewisseld met natuur- en sfeerplaten.
Wegen
Het wegen van een vis is voor sommige mensen het hoogtepunt van de vangst. Voor mij niet. Sterker nog, eigenlijk interesseert het me knap weinig. Alleen vissen die in de richting van mijn persoonlijk record komen weeg ik. Of een vis nou 13 of 14 pond weegt, daar lig ik niet wakker van.
Het wegen van een vis gebeurt in de onhaakmat en gaat als volgt:
– Draai de wijzer van de weger op 0.
– Doe de haak van de weger door de handvatten van de onthaakmat en til de mat, inclusief de vis, voorzichtig een klein stukje op. Het is niet nodig om de mat een halve meter van de grond te tillen. Daar wordt de vis echt niet zwaarder van.
– Let tijdens het wegen goed op of de vis niet aan de voor of achterkant uit de mat gaat glijden. Hierna zetten we de vis terug in de mat. En wegen we alleen de mat. Via een simpel rekensommetje is het gewicht van de karper te berekenen. Even een voorbeeld: Een onthaakmat + karper weegt 16,5 kg. Na het terugzetten blijkt de mat 1,75 kg te zijn. De vis weegt dus 16,5 – 1,75 = 14,75 kg. 14,75 x 2 = 29,5 Nederlandse ponden! Voor het geval je het gewicht in engelse ponden (lbs.) wilt weten: tel dan nog eens 10% op bij het gewicht in Nederlandse ponden. In dit geval is de vis dan dus 29,5 + 2,95 = ergens tussen de 32 en 33 lbs. Vaak staat de engelse ponden schaal ook rechtstreeks aangegeven op de weegklok. Let dus goed op dat je kilogrammen, Nederlandse en Engelse ponden niet met elkaar verwisselt.
Terugzetten
Het terugzetten van een vis vind ik altijd een mooi moment. Om hem weer met rustige staartslagen de diepte in te zien gaan… Natuurlijk zetten we elke karper (of wat voor vis dan ook) terug in hetzelfde water als waar hij gevangen is. Geen gezeul met vissen. Afgezien van het feit dat het gewoon niet netjes is, kun je op deze manier ook nog ziektes en parasieten naar een ander water overbrengen. Het terugzetten is eenvoudig, leg de onthaakmat met de vis op het water en duw de mat langzaam onder water. Als een vis niet direct weg wil kun je hem bij de staartwortel pakken en voorzichtig van voor naar achter bewegen. Gelukkig is dit bij een karper zelden tot nooit het geval. Na het terugzetten is de vangst compleet en kunnen we ons weer concentreren op de volgende vis.
Overzicht uitrusting
Als we een dag gaan vissen hebben we natuurlijk een goede uitrusting nodig. Ik neem altijd het volgende mee. (De dingen die sowieso mee moeten zijn cursief gedrukt.)
Om mee te vissen:
– Opgetuigde hengel en molen
– Schepnet met netfloat
– Onthaakmat
– Aas
In de tas om mee te vissen:
– Verschillende soorten aas, neem niet te weinig mee!
– Weegklok
– Bewaarzak
– Fototoestel met statief
– Pennetjes, verschillend in werpgewicht en vorm.
– Reservespoel met andere diameter lijn.
– Haken
– Loodjes
– Elastiekjes om als hair te gebruiken
– Stuitjes / stoppertjes
– Siliconen slang (tube) en cocktailprikkers om stoppertjes van te
maken
– Meetlint / rolmaat
– Blikopener
– Boilienaald
– Vispas (inclusief landelijke lijst met viswateren !!!) en vergunningen
In de tas voor jezelf:
– Mobiele telefoon
– Portemonnee met geld en ID-kaart
– Eten en drinken
– Aantal pijnstillers
– Ontsmettingsmiddel (Sterilon)
– Pleisters
– Pincet (om teken te verwijderen)
– Evt. muggencrème
– Toiletpapier
– Deodorant
– En verder natuurlijk alles wat je hier zelf nog aan toe wilt voegen.
Tot slot
Op mijn veiligheidsvoorschrift tijdens scheikundepractica op school stond als laatste regel: “Eerst denken, dan doen!”. Mijn bijna gepensioneerde docent voegde hier altijd het volgende aan toe: “… Dat is niet alleen op het lab maar in het hele leven wel aan te raden!”. En ik wil daar weer aan toevoegen: “… Dus ook tijdens het vissen!”
Veel plezier aan de waterkant en een goede vangst!
Pieter Stam